German |
has gloss | deu: Das Wort Kirchspiel bezeichnet den geographischen Einzugsbereich einer Kirchengemeinde. Es wird auch als Parochie bezeichnet, früher im Niederdeutschen auch Kaspel, Kespel, Kark- oder Kerkspeel. Einst hatte die Einteilung von – vor allem ländlichen – Landstrichen in Kirchspiele eine große praktische Relevanz. Noch heute orientieren sich die Grenzen von Samtgemeinden und vergleichbaren Gebietskörperschaften häufig an den alten Grenzen der Kirchspiele, doch findet man den Begriff als kommunale Gebietskörperschaft nicht mehr. Es gibt nur Städte, Landkreise und Gemeinden. |
lexicalization | deu: Kirchspiel |
Low German |
has gloss | nds: En Karkspeel (ok Kaspel oder Kerspeel, Parochie, Karkgemeen, Parr) meent en Rebeet vun de Karkverwalten. Dat Karkspeel besteiht mehrst ut een Kark mit een Paster. Dat Karkspeel kann aver ok mehr Karken oder Kapellen ümfaten. |
lexicalization | nds: Karkspeel |
Dutch |
has gloss | nld: Kerspel (ook: karspel, kerspil, carspel of carspil) is de middelnederlandse benaming voor een kerkgemeente of parochie. Het kerspel maakte als territorium van een parochie of kerkelijke gemeente van oudsher deel uit van de kerkelijke organisatie van een bisdom. De grenzen dateerden veelal uit de 11e of 12e eeuw. Door bevolkingsgroei en ontginning van woeste gronden of door splitsing werden deze grenzen gewijzigd. Na de reformatie kwam het bij de protestants geworden parochies ook tot grenswijzigingen. Voor de zielzorg van de parochianen alsmede het verrichten van religieuze handelingen in de kerspel was dit het domein van de parochiepriester of kapelaan. Omdat de grenzen van een kerspel meestal samenvielen met die van het richterambt of schoutambt wordt het woord kerspel ook wel eens als synoniem voor deze gebruikt. |
lexicalization | nld: kerspel |